10 pro-tips: schilderen met een spuitbus

TIP 2

Spuit alleen wat je wilt spuiten 

Terwijl de spuitbus wat aan het opwarmen is (en jij misschien ook), is het het ideale moment om nog wat andere voorbereidingen te treffen. Je wil straks namelijk enkel dat ene voorwerp spuiten, en niet ook nog je vloer, of de omgeving rond het voorwerp. De vloer kan je heel gemakkelijk beschermen door er afdekkarton onder te leggen. Ga je bijvoorbeeld een radiator lakken, dan kan je de muur erachter beschermen met afdekfolie. Eventuele plinten, knoppen en buizen kan je dan netjes afplakken met masking tape.

TIP 4

Schudden,  schudden, schudden

Iedereen weet dat je een spuitbus op voorhand goed moet schudden, zodat de verf, het bindmiddel en de drijfgassen goed kunnen mengen. Maar wist je dat je ook tijdens het spuiten regelmatig nog eens de bus moet schudden? Een deel van de inhoud van de bus is namelijk gasvormig, en een deel is vloeistof, en die twee delen scheiden langzaamaan weer van elkaar tijdens het spuiten. Door dus tussendoor regelmatig nog eens te schudden, zorg je ervoor dat de stoffen binnenin de spuitbus goed gemengd blijven. 

_{Afbeeldingen: Imakin, Delhaize, Rust-Oleum}

TIP 6

Leg het er niet te dik op 

Je wil wellicht graag snel resultaat zien, maar als je graag een goed resultaat wil, dan is het geen goed plan om meteen heel veel lak op één bepaalde plaats te spuiten. Zoals we eerder al vertelden, bestaat de spuitbus binnenin uit een mengsel van drijfgassen, bindmiddel en verf. Wanneer die onder druk naar buiten komen, vormen ze een verneveling (of ‘aerosol’): fijne deeltjes die dan over het oppervlak verspreid worden. Net doordat die verneveling zo fijn is, kan je dus met een spuitbus een heel precies, effen resultaat krijgen.

Door te veel ineens op dezelfde plaats te verspuiten, doe je dat effect teniet. Daarnaast krijgen de oplosmiddelen in de verf daardoor ook niet voldoende de kans om te verdampen. Je hebt dan veel kans op lopers of vlekken. De beste manier is dus om niet één dikke laag te proberen spuiten, maar te werken in meerdere dunne laagjes.

TIP 8

Respecteer de droogtijden 

Minstens even belangrijk om geen lopers of vlekken te krijgen, is dat je de droogtijden, die meestal op de spuitbus of in de technische fiche staan, nauwgezet respecteert. Hou daarbij ook rekening met de omgevingstemperatuur. De spuitlaag is vaak al snel stofdroog (stof blijft er niet meer aan kleven) of kleefvrij (je kan het al aanraken), maar nog niet voldoende droog om opnieuw overspuitbaar te zijn. In andere gevallen is het dan weer net wél de bedoeling dat je een volgende laag spuit voordat de lak helemaal uitgehard is. Lees dus zeker altijd aandachtig de instructies op de spuitbus of de technische fiche.

TIP 10

Reinig het ventiel 

Ben je klaar met spuiten en zit er nog verf in de spuitbus? Als je die graag later nog wil gebruiken (om bijvoorbeeld de dag erna een nieuwe laag te spuiten, of voor iets anders) dan moet je dit zeker doen: draai de spuitbus ondersteboven en hou de spuitkop een vijftal seconden ingedrukt, totdat er geen verf meer uit de spuitbus komt. Zo maak je het ventiel leeg, waardoor er geen opgedroogde verf de spuitbus kan blokkeren later.